Dit boek gaat over organisaties die (onbedoeld hetzij onbewust) gaandeweg van hun bedoeling zijn afgedreven. Je ziet dat als organisaties zich vooral richten op de systeemwereld (afspraken, processen, protocollen, etc.) en daardoor o.a. het eigenaarschap en de motivatie van medewerkers vermindert. Mensen hebben geen gevoel meer bij de bedoeling en weten niet aan welke impact ze bijdragen en hoe. Het lijkt dan wel alsof alles moeizaam gaat, de energie lekt weg, je kan de vinger er niet precies op leggen. Een gevaarlijke reflex kan zijn, om een ‘cultuurtraject’ op te zetten of juist nóg meer afspraken te maken en processen vast te leggen. Het kán zijn dat dit de goede antwoorden zijn. Maar het kan ook zijn dat er een basale vraag ten grondslag ligt aan het gebrek aan flow in de club: werken we met z’n allen aan een koers waar we in geloven?
Ik weet inmiddels uit ervaring dat het vaak om deze laatste vraag gaat. Het vraagt wel wat lef van directie / management om deze vraag bij de kop te pakken. Tegelijk heb ik van dichtbij al meerdere keren mogen ervaren dat een organisatie weer vleugeltjes krijgt als de troepen gezamenlijk op reis gaan. Daarbij hoeft het pad hoeft niet geëffend te zijn en het eindpunt ook niet klip en klaar (sterker nog: liever niet en het kan ook vaak niet). De richting moet duidelijk en inspirerend zijn.