Alle kleine beetjes helpen wel degelijk in de klimaatcrisis

De auto laten staan of je eetgedrag aanpassen kan de omgeving aansteken en zo toch een behoorlijk klimaateffect hebben, zegt gedragseconoom aan de UvA Joël van der Weele. Dat schrijft

Een druppel op een gloeiende plaat.’ Dat is de standaard verzuchting van mensen op de vraag of ze hun eet- of reisgedrag moeten aanpassen. Want wat is de zin van een enkele actie in het oneindig grote en complexe klimaatprobleem? De impact van individuele acties is echter veel groter dan je denkt.

Wat is de impact als je een keer de auto laat staan? In relatie tot de wereldwijde CO2 uitstoot legt een beslissing om vandaag maar eens de fiets te nemen nauwelijks gewicht in de schaal – om precies te zijn een paar kilo op een dikke 35 miljard ton die de wereld dagelijks uitstoot.

In zekere mate geldt dit voor het gedrag van ons hele continent. De historie van klimaatverandering in de 21ste eeuw zal voor een groot deel worden geschreven in China en India: ontwikkelende landen met een enorme bevolking en een snel groeiende energiebehoefte.

De voorbeeldfunctie van Europa

Maar hoewel het niet volstaat om het klimaat te stabiliseren, is een succesvolle klimaattransitie in de EU toch van groot belang. Het laat anderen zien wat er mogelijk is, leidt tot nieuwe technologieën, en verschaft een moreel wapen in klimaatonderhandelingen.

Doet Europa daarentegen niets, dan is de kans groot dat andere landen ook niets doen. De president van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, laat geen toespraak voorbijgaan zonder dat ze die voorbeeldfunctie van Europa onderstreept.

Datzelfde argument is ook toepasbaar op individuen. Mensen zijn sociale wezens, en veel van ons gedrag ontstaat uit het imiteren van anderen. De econoom Robert Frank schreef daar onlangs een mooi boek over (Under the influence), waarin hij laat zien dat veel typen gedrag ‘sociaal overdraagbaar’ zijn. Zo zijn mensen bijvoorbeeld meer geneigd om de belasting te ontduiken als ze denken dat anderen dat ook doen, en zelfs belangrijk gezondheidsrelevant gedrag, zoals roken en vaccinatiebeslissingen, blijkt aanstekelijk.

Ons gedrag verspreidt zich als een virus

Deze sociale multipliers kunnen aanzienlijk zijn. Neem roken. Volgens Amerikaans onderzoek steken twee extra rokers in een sociale groep gemiddeld één extra persoon aan om ook te gaan roken. Maar omdat die persoon ook weer een sociale invloed heeft steekt die op zijn beurt gemiddeld weer een halve persoon aan, et cetera. Het eindstation van dit proces levert nog een tweede extra roker op. Die rokers maken echter ook deel uit van andere sociale groepen, waarin dit proces zich herhaalt. Het gedrag verspreidt zich daarmee dus net als een virus.

De recente geschiedenis zit vol met voorbeelden die zulke sociale sneeuwbaleffecten illustreren. Denk aan snel veranderende sociale normen tijdens de seksuele revolutie na de Tweede Wereldoorlog, de acceptatie van lbhtiq+’ers, het rookverbod, de #MeToo-beweging, enzovoorts. Al die processen begonnen met een kleine minderheid, maar groeiden uit tot wereldwijde trends door sociale multipliers, in de huidige tijd nog versterkt door sociale media.

Deze sociale processen vormen ook een onmisbaar onderdeel van de klimaattransitie. Voor veel klimaatgerelateerde acties, zoals het monteren van zonnepanelen, het kopen van een elektrische auto of het terugdringen van energiegebruik in huis is bewezen dat er een besmettingsfactor is, ook al hangt de grootte erg af van de context. De onderliggende sociale mechanismen zijn subtiel en moeilijk te meten.

Minder cynisme

Stel bijvoorbeeld dat je besloten hebt om carbon offsets te kopen voor een vlieg- of autoreis. De impact van de paar bomen die daarmee geplant kunnen worden is klein. Maar vertel het aan je vrienden, en jouw actie levert een discussie op in de kroeg, die anders misschien over voetbal zou zijn gegaan. Wellicht gedraagt een vriend die normaal de draak zou steken met Gutmenschen zich nu iets diplomatieker, om je niet voor het hoofd te stoten. Die reductie in cynisme verandert de toon van het gesprek, en dat verlaagt weer de barrière voor anderen om ook iets te doen.

Ten slotte is er nog een andere manier waarop je acties een bredere impact hebben: ze beïnvloeden ook je eigen toekomstige gedrag. Wie vandaag niets doet, doet waarschijnlijk morgen ook niets. Gedeeltelijk komt dat doordat wij gewoontedieren zijn: we doen graag wat we altijd al doen. Maar onze acties veranderen ook hoe we over onszelf denken. Mensen streven naar consistentie tussen hun acties en de ideeën die ze hebben over zichzelf en hun rol in de wereld. Lopen die twee uiteen, dan ontstaat ‘cognitieve dissonantie’, een kleine identiteitscrisis. Een positieve klimaatactie, hoe klein ook, geeft je het gevoel dat je onderdeel bent van de oplossing, en dat vergroot de psychologische barrière om morgen weer de auto te pakken.

Net als de prestaties van de EU in een groter geheel moeten worden gezien, is het dus misleidend om individuele acties uitsluitend af te rekenen op hun directe impact op CO2 en hun bredere sociale impact buiten beschouwing te laten. Dat wil niet zeggen dat we niet ook op collectief vlak maatregelen moeten nemen, zoals een CO2-belasting. Integendeel. De besmettingsfactor van gedrag versterkt ook de impact van overheidsbeleid; elke behaalde gedragsverandering vermeerdert zich immers. Daarmee is een individuele actie dus veel meer dan een druppel op een gloeiende plaat: het is een onderdeel van een onmisbaar sociaal proces dat die druppel laat uitgroeien tot een waterval.